Nieuw onderzoek pleit voor beter benutten stroomnet, minister ziet weinig ruimte voor actie

Bestuurlijk aanjager Slim met stroom Gerard Schouw heeft een advies aan minister Hermans uitgebracht met een reeks adviezen om het stroomnet beter te benutten. De minister ziet echter weinig ruimte voor actie.

Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei had Schouw als onafhankelijk bestuurlijk aanjager Slim met stroom gevraagd om voorstellen te maken voor het vergroten van het flexibel vermogen. Het rapport ‘Slim met Stroom voor Groene Groei’ bevat 8 adviezen en een overzicht van de resultaten van de doorbraaktafels die Schouw georganiseerd heeft op de thema’s wachtrijen, energiehubs en financiële prikkels.

Advies 1: energiehubs
Om tot meer flexibiliteit in het elektriciteitsnet te komen, adviseert Schouw in te zetten op energiehubs en om als doel te stellen om alle nieuwe bedrijventerreinen standaard als energiehub in te richten en nieuwe woonwijken geschikt te maken om energie te delen.

Daarmee zouden in 2030 500 energiehubs gerealiseerd kunnen zijn op bedrijventerreinen. Minister Hermans zegt toe om bij de uitwerking van het Stimuleringsprogramma Energiehubs Schouws adviezen en geïdentificeerde knelpunten op te pakken, maar maakt wel een kritische kanttekening. ‘De door de onafhankelijk bestuurlijk aanjager genoemde doelstelling van ongeveer 500 energiehubs voor 2030 lijkt echter vrij ambitieus. Het “inrichten” van woonwijken en bedrijventerreinen als energiehub is in de praktijk lastig. Het succes van een energiehub is niet alleen afhankelijk van de fysieke netinfrastructuur, maar vergt investeringen in flexibiliteit door bewoners en bedrijven en het maken van samenwerkingsafspraken.’

Advies 2: transparantie over werking stroomnet
Het tweede advies van Schouw is om transparantie en kennis over de werking van het stroomnet te bevorderen door de netbeheerders komend jaar een concrete visie met implementatieplan op te laten leveren. Daarbij moeten de netcapaciteit, energieprofielen en thermische belasting openbaar gemaakt worden.

Minister Hermans stelt een apart implementatieplan echter overbodig te vinden, omdat volgens haar vanuit het Landelijke Actieprogramma Netcongestie door de gezamenlijke netbeheerders al aan het continu uitbreiden van de capaciteitskaart gewerkt wordt. ‘Er wordt gewerkt aan verdere verbeteringen zoals wanneer er, op basis van de geplande netuitbreidingen, weer transportcapaciteit beschikbaar komt’, aldus Hermans. ‘Verder wordt er binnen het LAN gewerkt om vanaf 2025 inzicht te bieden in de uitrol van het bemeteren van transformatorstations tussen midden- en laagspanningsnet. Gedurende de uitrol komt steeds meer informatie over de belasting van het net beschikbaar.’

Advies 3: zwaarder belasten stroomnet
Het derde advies van Schouw aan de minister is om de optimalisering van de netbelasting mogelijk te maken. Eenvoudig gezegd betekent dit meer stroom transporteren over dezelfde netinfrastructuur. Hermans onderschrijft het belang van dit advies.

‘De netbeheerders doen al onderzoek naar het zwaarder belasten van het net en waar mogelijk wordt het net reeds zwaarder belast. Zo wordt er bij netbelasting al rekening gehouden met temperatuurverschillen in de zomer en de winter, die effect hebben op de maximale transportcapaciteit. Ook staan de netbeheerders op sommige plekken toe de technische grens tot 150 procent te belasten, mits er voldoende flexibiliteit in het elektriciteitsverbruik door gebruikers is.’

Hermans stelt het belangrijk te vinden om naar aanleiding van het advies van Schouw de mogelijkheden voor het zwaarder belasten van het stroomnet verder te verkennen. Het kabinet wil daarom binnen het LAN, met toezichthouder ACM en de netbeheerders, kijken op welke manier de mogelijkheden in kaart gebracht kunnen worden om op een verantwoorde manier de capaciteit verder maximaal te benutten en welke beleidsmatige of andere interventies hiervoor nodig en wenselijk zijn. Het kabinet zal de Tweede Kamer na de zomer van 2025 over uitkomsten informeren.

Advies 4: opslagcapaciteit
Het vierde advies van Schouw is om te sturen op de plaatsing en het gebruik van opslag, zoals batterijen, om congestie te verminderen. Het advies richt zich specifiek op grootschalige batterijen. De onafhankelijk bestuurlijk aanjager adviseert dat netbeheerders in kaart brengen waar systeemopslag nodig is en op welke wijze opslagcapaciteit is aan te trekken en eventueel te beheren is door netbeheerders zelf.

In 2025 moet daartoe voor alle netvlakken in kaart gebracht zijn waar systeemopslag nodig is om congestie te verminderen en met welke capaciteit. Bovendien moet een plan opgesteld worden over de vraag op welke wijze opslagcapaciteit is aan te trekken en eventueel te beheren door netbeheerders.

‘Het kabinet in lijn met het advies de netbeheerders vragen of zij in kaart kunnen brengen waar elektriciteitsopslag en andere lokale flexibiliteitsopties zouden kunnen bijdragen aan het verminderen van congestieproblematiek en de stabiliteit van het energiesysteem’, duidt Hermans. De minister herhaalt daarbij nogmaals dat ze geen specifiek doel wil stellen. ‘Er moet ook voorkomen worden dat door het stellen van doelen of door stimulering, opslag als flexibiliteitsoptie teveel wordt bevoordeeld ten opzichte van andere flexibiliteitsopties. Dit omdat er – veel – verschillende opties en innovaties zijn die, juist door met elkaar te concurreren, een positieve invloed hebben op de prijs van het energiesysteem.’

Wanneer marktpartijen niet of onvoldoende flexibiliteit of elektriciteitsopslag kunnen aanbieden, wordt het via de Energiewet voor netbeheerders ook mogelijk om zelf investeringen te doen. ‘Het kabinet herkent dus de noodzaak niet om hiervoor een nieuw plan te ontwikkelen, maar zal de ontwikkelingen volgen,’ aldus Hermans.

Advies 5 en 6: sectordeals en kennisdeling
De onafhankelijk bestuurlijk aanjager adviseert verder om door te gaan met het sluiten van sectordeals en met het stimuleren van kennis en uitvoeringskracht bij bedrijven. Vooruitlopend op dit advies heeft minister Hermans al aangekondigd in te zetten op een sectorale aanpak om bedrijven te helpen met het flexibiliseren van hun elektriciteitsverbruik.

‘Iedere sector kent zijn eigen uitdagingen om flexibel stroomgebruik te realiseren. Daarom wil het kabinet samen met netbeheerders, brancheverenigingen en VNO-NCW/MKB-Nederland per sector in kaart brengen met welke technieken en afspraken hun achterban het beste geholpen is om het flexibel vermogen te vergroten. Om het succes van de eerste sectordeal met de waterschappen te herhalen, lopen voor een tweede sectordeal gesprekken met de sector openbaar vervoer. De inzet is om begin 2025 te komen tot bestuurlijke afspraken over de wijze waarop het openbaar vervoer duurzaam kan groeien en kan helpen de netcongestie te beperken.’

Advies 7: uniformeren werkwijze en aanpak wachtrijen
Een belangrijk advies uit het rapport Schouw is het uniformeren van de werkwijze van netbeheerders, zoals de aanpak van wachtrijen voor grootgebruikers en rondom energiehubs.

Het kabinet roept volgens Hermans de netbeheerders al op om maximaal transparantie te bieden en te blijven werken aan het uniformeren van de werkwijze. ‘Binnen het LAN worden indien nodig concrete afspraken gemaakt en acties geformuleerd om op specifieke onderdelen de werkwijze te verbeteren. Zo wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een LAN-dashboard waarin inzicht wordt gegeven in de gemiddelde doorlooptijden per provincie voor nieuwe aansluitingen en verzwaringen. De aanbevelingen van de onafhankelijk bestuurlijk aanjager worden meegenomen in deze aanpak.’

Advies 8: marktordening flexibiliteit onderzoeken
Het laatste advies van Schouw is om de werking van de marktordening rondom flexibiliteit te laten onderzoeken. Minister Hermans stelt dat het kabinet z het functioneren van de energiemarkt tijdens de energietransitie blijft monitoren.

‘Maar het kabinet kan niet op korte of op middellange termijn de marktordening vergaand aanpassen’, aldus de minister. ‘Het kabinet ziet daarom op dit moment af van de door het rapport voorgestelde oprichting van een onafhankelijke commissie van inhoudelijke experts gericht op het aanpassen van de bredere marktordening. Wel zal het kabinet of de ACM, naar aanleiding van concrete signalen, specifieke aspecten van de marktordening onderzoeken, bijvoorbeeld als het gaat om “gaming” van elektriciteitsmarkten. Daarvoor heeft met name de ACM als toezichthouder ook het mandaat en de instrumenten.’